halfslaap

door Martin Knaapen

vier zinnen
sluiten mijn ogen
als schermen
als zwaarden

ik
vermoed
dat
ik

ik
loop

wandel
glij wellicht

langs oevers
zo glad als stijl

golven klotsen mijn schip duwt
fenders
gillen
traag-
heid
ik

sluimer
keer
mij
draai mij
spoor mij
skrei

vult fjorden
ik heb nog nooit een walvis gejaagd ik
ken
geen
dood
zonder reden

tel je knopen
zie het water ijler worden
met land verdunnen

ik
weet
dat ik
droom
maak mij niet wakker nu
mijn wereld is
fascinerend
te laat

de trap beweegt
is mojo een staat

ik haat blues
zoals ik koren haat
zoals ik hun ziel voel
zoals ik van pijn geniet
ik ben nooit een slaaf geweest

wie ben ik te menen
dat ik ooit honger heb gehad

het is in orde
wanneer ik sterf

onverwacht
toch nog
sussen
woorden
sissen
suizen
deinen
velden

zij
sluit haar
armen om mij
zij verandert van gezicht
pulseert mijn bloed mijn bloed pulseert haar warmte pulseert mij
je bent een smeerlap

zwaluwen scheren over het dek
vangen muggen
missen de meeste
ik ben
een held
er is nergens moed voor nodig

ze liep voorbij in
een grijze regenjas
zandkleurig eigenlijk
maar het kan niemand schelen
zij heeft mijn aandacht
dit is zij zoals ze was
en zij loopt op mij toe
kust naar mij

de hemel sluit
en verschaald bier dringt zich op
zelfs nu

golven slaan te pletter op het dek
spatten uiteen in meeuwenwolken
lachend
schetterend
vechtend
er loopt water langs mijn schenen in mijn laarzen
bij het vegen
raak je been
je kreunt
kijkt naar de wekker
je kreunt nogmaals
je draait je
weg
van mij
ik vertrek zelf

donker
donker
donker
donker
donker
donker
donker
donker
donker
donker
donker
grauw
blauw
licht

er schijnt licht in mijn gezicht
ik vrees de zon
wanneer ik slaap
licht volgt mijn beweging
ik ben niet buiten
er schijnt een lamp
in mijn gezicht

de voorstelling duurt tweeëneenhalve minuut langer vandaag
er staat geen wind
de wende is aanstonds
en er is geen inspiratie
er is niemand

op haar zevende
opende zij
het drankgelach
met klachten
over de bediening

golven tillen het schip
2 decimeter
van stuur-
naar bakboord
mijn hersenen deinen
mee
mijn lijf een kwart
tel later

de regen klettert
in stalen
zijdelings beschenen
het vuil spoelt van de straat
via het riool
naar de rivier

laten we lopen
de lucht smaakt
zo gewassen

schoon
tot ik de dag
be-adem


door Martin Knaapen

Back to CONTENTS


tekstbron: inzending ontvangen op 26/10/2021
opgenomen in WEEKBLADEN #56 - back to the future

Stuur uw bijdragen (enkel tekst aub, geen prentjes) voor de WEEKBLADEN naar weekbladen@radioklebnikov.be

Ontdek onze CD-collectie
op BANDCAMP!